Wie beslist er over onze gezondheid?

Babyvoeding, voedingssupplementen en de Codex Alimentarius

De Codex Alimentarius is een voedingsnorm die is opgesteld door de organisatie voor Voedsel en Landbouw (FAO) van de VN Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en wereldwijd wordt toegepast. Een commissie die tot taak heeft richtlijnen voor vitamine- en mineralensupplementen te ontwikkelen voerde de afgelopen week overleg in Berlijn, waarbij een op gezondheidsrisico’s gebaseerde regulering van het gebruik van dergelijke supplementen een stapje dichterbij kwam. Gezien de grote steun die er in het verleden altijd was voor een op de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid gebaseerde benadering, die zowel voor de consument als voor de voedingsindustrie, maar vooral voor de wereldwijde volksgezondheid desastreus zou zijn, is dit een positieve ontwikkeling.

Twee dagen voordat dit overleg plaatsvond in Berlijn in de week van 4 t/m 8 november 2002, had de Dr. Rath Foundation een grote conferentie georganiseerd waaraan meer dan 2500 mensen deelnamen en waar wetenschappelijke onderzoeksresultaten bekend werden gemaakt. Zowel uit de onderzoeken als uit de persoonlijke positieve ervaringen van mensen die op advies van Dr. Rath vitaminesupplementen gebruiken, blijkt hoe belangrijk het is dat in het onderzoek naar ziektes wordt overgestapt van een farmaceutische en symptomatische benadering naar een op voeding gebaseerde benadering op celniveau. Misschien nog belangrijker is het feit dat de conferentie van Rath een groep vertegenwoordigers bijeenbracht van organisaties uit verschillende landen, die allemaal opkomen voor het behoud van de vrijheid om te kiezen voor natuurlijke preventiemethodes en geneeswijzen.

Twee dagen later demonstreerde een groot aantal conferentiedeelnemers ´s ochtends voor de hekken van het gebouw waar de officiële besprekingen van de Codex Commissie op dat moment van start gingen. Zij eisten luidkeels dat hun keuzes ten aanzien van hun gezondheid zouden worden gerespecteerd.
Ondertussen pleegden 50 afgevaardigden uit landen die de Codex hanteren overleg over normen voor babyvoeding. Overeenstemming was net zo ver of zelfs nog verder te zoeken als in voorgaande jaren. Het grotere fenomeen van de globalisering is duidelijk zichtbaar in de ‘microkosmos’ van de vraagstukken rond de Codex. Gesteund door een aantal industrielanden probeert de multinationale farmaceutische en voedingsindustrie namelijk de weg vrij te maken voor de wereldwijde vrije verkoop van hun producten. Hiertegen bestaat grote weerstand van het merendeel van de ontwikkelingslanden en van consumentenorganisaties die van mening zijn dat moedermelk de beste voeding is voor baby’s. Ontwikkelingslanden willen niet door een internationale normbepalende instantie worden gedwongen babyvoeding te accepteren die veel te duur is voor het grootste deel van hun door de honger omkomende bevolking en die, toegegeven, minder voedzaam is dan het ‘origineel’.
Deze landen zijn bang dat hun traditionele, natuurlijke voeding en vooral de gewoonte om baby’s borstvoeding te geven het zullen moeten afleggen tegen de multinationals en hun vele middelen om producten aan te prijzen. Gezien het ‘beschavingsproces’ dat de derde wereld in de afgelopen eeuwen met de kolonialisering werd opgedrongen, is dit een terechte angst. De derdewereldeconomie ligt in puin, ondanks – maar volgens sommigen juist als gevolg van – de door het IMF en de Wereldbank opgelegde structurele aanpassingsmaatregelen. De landbouwsector kan zich niet ontwikkelen omdat de lokale productie niet kan concurreren met economische grootmachten zoals de VS en Europa, die hun eigen boeren ondersteunen met subsidies. Het is alsof de ontwikkelingslanden na een langdurige slaap nu eindelijk wakker zijn geworden en in verzet komen. Zij zien het opleggen van normen voor wereldwijd opererende bedrijven als een poging van de industrielanden om de koloniale overheersing in ere te herstellen.

Vitamine- en mineralensupplementen

Na dagen van overleg was er maar weinig zichtbare vooruitgang geboekt. Tegen het einde van de drie dagen durende bijeenkomst stond het onderwerp voedingssupplementen opnieuw op de agenda. Hoewel deze kwestie nogal verschilt van die van de babyvoeding, zijn de zorgen van de ontwikkelingslanden dezelfde. Zij zien de vitamine- en mineralensupplementen als weer zo’n ‘zegening’ die van dezelfde gehate multinationals – de farmaceutische en voedingsgiganten – afkomstig is. Tegen deze achtergrond speelden de besprekingen over voedingssupplementen van de Codex Commissie zich af.

Het voorstel om richtlijnen voor vitamine- en mineralensupplementen op te stellen werd in 1994 voor het eerst op tafel gelegd door de Duitse afvaardiging in de Codex Commissie en komt voort uit de wens om de in Duitsland en de rest van het continent van Europa zo wijd verspreide machtsfilosofie uit te breiden naar de rest van de wereld. Voorgesteld wordt om strikte beperkingen op te leggen aan de samenstelling en sterkte van deze extra voedzame producten. Alle producten die iets toevoegen aan de strikt noodzakelijke doseringen in andere producten worden verwezen naar het domein van de geneeskunde, dat heden ten dage duidelijk door de belangen van de farmaceutische industrie wordt gedomineerd.
De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er, althans op het gebied van de dosering, in de loop der jaren wel enige vooruitgang is geboekt als het gaat om overeenstemming over het recht van de consument om op eigen wijze aandacht te besteden aan zijn gezondheid. De ideeën van consumenten over hun voedingsbehoeften wijken meestal nogal af van de aanbevelingen van officiële instanties. Dat geldt ook voor sommige artsen, zoals blijkt uit onderzoek van Dr. Rath, Linus Pauling en vele anderen.

Wetenschappelijke benadering bij het vaststellen van grenswaarden

Tijdens de Codex-bijeenkomst werd door de FAO en WHO al vroeg in de discussie benadrukt hoe belangrijk het is om een wetenschappelijke benadering te hanteren bij de regulering. De meerderheid van de afgevaardigden was het erover eens dat een dergelijke benadering mogelijk en inderdaad wenselijk is. Risicoanalyse en -management, een opkomende tak van wetenschap, maakt inherent deel uit van een dergelijke benadering. Toch stelde de Duitse voorzitter Rolf Grossklaus ten aanzien van voedingssupplementen voor om de consument gedurende de komende vier of vijf jaar te ‘beschermen’ door minimum- en maximumgrenswaarden voor doseringen vast te stellen, terwijl het legertje risicomanagers ondertussen informatie zou vergaren.

Er stonden twee opties op de agenda, namelijk grenswaarden op basis van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid en wetenschappelijke evaluatie op basis van risicoanalyse. Vanzelfsprekend kwam men niet tot een besluit over de te volgen weg. Terwijl het merendeel van de industrielanden, waaronder de Europese landen en de VS, voorstander was van een wetenschappelijke benadering op basis van risicoanalyse, waren sommige Afrikaanse, Aziatische en Zuid-Amerikaanse ontwikkelingslanden van mening dat hun markten hierdoor zouden worden opengesteld voor een oncontroleerbare stroom producten – een verschil van mening dat deed denken aan de discussies over babyvoeding.
Opvallend genoeg pleitte tijdens de discussie over de preambule van de ontwerprichtlijn de Zuid-Afrikaanse afgevaardigde vurig voor de vrije beschikbaarheid van voedingssupplementen, waarbij ze de deelnemers de wind van voren gaf over wat zij een ‘hypocriete benadering van de gezondheidszorg’ en zelfs een ‘terugkeer naar de middeleeuwen’ noemde. Mevr. Booyzen zei dat de Codex het niet kon maken om, in weerwil van wetenschappelijke gegevens die erop duiden dat het gebruik van voedingssupplementen levens kan redden, veilige producten zoals vitamine- en mineralensupplementen aan beperkingen te onderwerpen. Zij voerde aan dat wetenschappelijk onderzoek erop wijst dat voedingssupplementen nuttig kunnen zijn bij het bestrijden van verschillende beschavingsziekten. Dit zijn degeneratieve aandoeningen die worden veroorzaakt door een tekort aan bepaalde voedingsstoffen in het lichaam.

Deze verfrissende ontwikkeling werd met open armen ontvangen door afvaardigingen van NGO’s en waarnemers die voor de eigen keuze van de consument opkomen. Tijdens de daaropvolgende, zeer levendige discussie waren verschillende afvaardigingen het eens met de vertegenwoordiger van de Europese Unie, die in alle ernst beweerde dat producten ter voorkoming of behandeling van ziekten als geneesmiddelen beschouwd moeten worden en daarom buiten het mandaat van de Codex Commissie vallen. De commissie zou niet bevoegd zijn om deze producten te bespreken.

Duidelijk tegenstrijdig

Deze discussie legt de flagrante, fundamentele tegenstrijdigheid die inherent is aan ons gezondheidsbeleid bloot. Ons wordt verteld dat we – het liefst vijf keer per dag – groente en fruit moeten eten om gezond te blijven en om hartkwalen en zelfs kanker te voorkomen. Tegelijkertijd mogen we voor hetzelfde doeleinde geen voedingstoffen in de vorm van voedingssupplementen gebruiken! Daarmee wordt eigenlijk gezegd: ‘De farmaceutische industrie heeft een monopolie op de geneeskunde en de gezondheidszorg en dat monopolie is onschendbaar.’ Volgens deze bijzonder verwrongen opvatting heeft voeding niks met gezondheid te maken en moet je eerst ziek worden voordat je aanvullende krachtige voedingsstoffen kunt krijgen!
Het dominerende karakter van het bestaande farmaceutische monopolie zorgde ervoor dat de Codex Commissie voor Voeding en Speciale Aanwendingen van Voeding het niet eens werd over het doel van voedingssupplementen. Voedingsstoffen hebben per slot van rekening niets te maken met ziektepreventie. Die blijft het exclusieve domein van de farmaceutische geneeskunde. De preambule van de voorgestelde richtlijnen bleef dan ook open voor discussie. Vervolgens stelde voorzitter Grossklaus de commissie voor om zich te concentreren op de kwestie van de grenswaarden voor doseringen om de consument tijdelijk te ‘beschermen’. Door onderlinge verdeeldheid kon de vergadering echter niet tot een besluit komen.
De uitkomst

De uitkomst van de besprekingen over grenswaarden voor doseringen bevestigt onze vermoedens dat op de achtergrond een groter spel wordt gespeeld, onzichtbaar en niet onderkend door veel van de deelnemers. In plaats van een vervolg te geven aan de wankele overeenstemming die was bereikt over de noodzaak om wetenschappelijke risicomanagement een rol te laten spelen in de besluitvorming over volksgezondheid, waren de commissieleden opnieuw in twee kampen verdeeld.

De Europese Unie en haar lidstaten lieten weten voorstander te zijn van de ‘tweede optie’, namelijk het hanteren van een wetenschappelijke benadering in het trekken van de scheidslijn tussen wat toegestaan is en wat niet. Zij werden daarin gesteund door Australië, Nieuw-Zeeland, de VS, Zuid-Afrika, Japan, Zwitserland, Canada en, opvallend genoeg, Rusland, Korea en Peru. Noorwegen bleef echter onwrikbaar op het standpunt staan dat haar burgers niet mogen beschikken over voedingssupplementen die meer dan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vitaminen en mineralen bevatten. Deze aanbevolen doseringen zijn gebaseerd op oude, door gebrek aan bepaalde voedingsstoffen veroorzaakte aandoeningen, zoals scheurbuik (ook wel ‘schippersziekte’ genoemd). Wat maakt het uit dat scheurbuik uit de wereld werd geholpen zodra de Britse marine het advies van James Lind ging opvolgen, die zei dat de gevreesde aandoening door het eten van een paar citroenen kon worden voorkomen en zelfs genezen ... De Vikingen vonden met hun restrictieve opvattingen steun bij Brazilïe, Indonesië, Thailand, Benin, Maleisië en Nigeria.

Bij zoveel onenigheid moest de voorzitter van de commissie zich wel gewonnen geven. Hij stelde dan ook voor om de ontwerprichtlijn dan maar in fase 3 van de uit acht fasen bestaande goedkeurings-procedure te laten blijven steken. Hij nodigde de regeringen uit om opnieuw schriftelijk commentaar op de ontwerptekst in te dienen voordat de commissie de zaak over een jaar opnieuw zal bestuderen. Helaas of misschien gelukkig was er geen tijd meer om de discussie voort te zetten.

De conclusie is dat consumenten, de natuurvoedingsindustrie en de natuurgeneeskunde op het nippertje zijn gered. Wat ons nu te doen staat, is zorgen dat er veel voorlichting komt over hoe gezond voedingssupplementen zijn en dat er zelfs levens mee gered kunnen worden. Hoewel een jaar lang lijkt, moet er dringend actie worden ondernomen.

De Codex, globalisering en het monopolie van de farmaceutische industrie op de gezondheid

De kwestie moet ook in een breder verband worden gezien. De Codex Alimentarius en de voorgestelde richtlijnen zijn slechts het topje van de ijsberg. De besprekingen waren een afspiegeling van twee reuzen die elkaar in een dodelijke wurggreep houden, namelijk de op de westerse geneeskunde gebaseerde, wereldwijde farmaceutische en voedingsindustrie aan de ene kant en eeuwenoude kruidentherapieën, traditionele geneeskunde en de meer recentelijk ontwikkelde cellulaire geneeskunde aan de andere kant. Het is duidelijk dat de kwestie van de Codex Commissie niet kan worden opgelost zolang niet wordt erkend dat geneeskunde niet door één bepaald systeem mag worden gedomineerd.

Er moet een pluralistische kijk op de gezondheid komen, wat ook inhoudt dat er een eind moet komen aan de onder westerse regeringen wijdverspreide overtuiging dat ‘voeding niet moet worden gebruikt voor het voorkomen en genezen van ziekten’. De Codex Commissie kan zich niet onttrekken aan de verantwoordelijkheid voor onze gezondheid door te zeggen: “wij gaan alleen over voedsel” of “wij gaan niet over geneeskunde”, wat op hetzelfde neerkomt. In plaats daarvan moet er evenwicht komen tussen traditionele en op voeding gebaseerde methoden enerzijds en de farmaceutische benadering anderzijds.

De globalisering van de gezondheidszorg, die wordt gedomineerd door de door de farmaceutische industrie aangestuurde ‘wetenschappelijke westerse geneeskunde’, zal onvermijdelijk het conflict dat tijdens deze besprekingen zichtbaar werd nog verder aanwakkeren. Het vasthouden aan een farmaceutische benadering van de gezondheid is zo verkwistend gebleken dat overheden de kosten niet meer kunnen opbrengen. Het systeem is aan het instorten, mensen in het westen sterven aan voedingsgerelateerde plagen zoals hartkwalen en kanker, maar het gebruik van voedingssupplementen voor preventieve doeleinden wordt van overheidswege afgekeurd. Tegelijkertijd zijn goedgekeurde en door artsen voorgeschreven farmaceutische geneesmiddelen doodsoorzaak nummer drie of vier in de ‘beschaafde’ wereld.

Wat moet er gedaan worden?

De verschillende voorstanders van een pluralistische benadering van de gezondheid moeten wakker worden en gaan samenwerken. Er is niet veel tijd meer. Een jaar – de periode voordat deze Codex Commissie opnieuw bijeenkomt – is niets als het gaat om ontwikkelingen in de wetgeving. Ten behoeve van onze gezondheid moeten we – zo nodig luidkeels - opkomen voor ons recht om echt, bij voorkeur biologisch voedsel te eten, voedingsstoffen te gebruiken voor ziektepreventie en terug te grijpen op beproefde onderdelen van duizenden jaren oude wetenschappelijke en geneeskundige tradities. Deze eeuwenoude tradities moeten we weliswaar combineren met modern biochemisch onderzoek en kennis, maar we moeten op onze hoede zijn voor ‘wetenschappelijke avonturen’ zoals genetische modificatie van onze voeding, de uitvinding van steeds meer ‘xenobiotische’ geneesmiddelen en de vergiftiging van onze leefomgeving uit naam van ongedierte- en onkruidbestrijding.
Laten we aan de slag gaan en een breed samenwerkingsverband opbouwen. Codex is belangrijk, maar in feite staat onze gezondheid op het spel, en misschien zelfs het overleven van onze kinderen en de generaties na hen.


Josef Hasslberger
Rome, 9 november 2002